Organische Samenwerkingen in Breda: Residency project BIJ/NA strijkt voor de derde keer neer in de StadsGalerij
Het broeit in de StadsGalerij in Breda. Zeven kunstenaars zijn in het gebouw neergestreken voor het project BIJ/NA. Een maand lang hebben ze het pand tot hun beschikking om nieuw werk te creëren, na te denken over hun praktijk en te leren van elkaar. Noor Boiten, Roos Keetels, Lucy Schreurs en Maxim Ventulé zijn in 2023 afgestudeerd; Marc Elisabeth, Puck Kroon en Floor Snels zitten al langer in het vak. Charlotte Fijen ging halverwege het project bij ze langs en sprak met hen over hun ideeën die langzaam vorm beginnen te krijgen.
Bij binnenkomst in de StadsGalerij wordt me één ding snel duidelijk: het plan dat ik voor dit interview heb kan meteen de prullenbak in. Elke kunstenaar individueel spreken over hun project in wording, bij voorkeur al staande bij het werk zelf, blijkt een illusie. Probleem één: er is nog niet veel werk gemaakt, de ruimte is nagenoeg leeg op een keukentafel, een bank en wat elektronische apparatuur na. Probleem twee: sinds de start van het project zijn er allerlei samenwerkingen ontstaan waardoor individuele gesprekken de lading van BIJ/NA 2023 onmogelijk kunnen dekken. Ter plekke wordt er een nieuw plan bedacht en in plaats van alle kunstenaars apart, spreek ik ze in een soort kringgesprek allemaal tegelijkertijd over de vele samenwerkingen en kruisbestuivingen die ontstaan zijn tijdens de werkperiode van BIJ/NA.
3D-scans, insecten en het scheppingsverhaal
Een van de eerste onderwerpen die ter sprake komt is de organische manier waarop de samenwerkingen tijdens BIJ/NA tot stand komen. Het zegt veel over de bereidheid van alle kunstenaars om met elkaar in gesprek te gaan en te luisteren naar elkaars ideeën. Floor beaamt dit en vertelt dat geen van de deelnemende kunstenaars een gefixeerd plan heeft bij de start van BIJ/NA. Daardoor staat iedereen open voor samenwerkingen en zijn er nu zoveel groepsprojecten aan het ontstaan. Zo denken Floor, Noor en sinds kort ook Puck, na over de relatie tussen mens en insect; betrekken Maxim, Puck en Roos met hun achtergrond in performance kunst en muziek de hele groep in hun jamsessies en werken Noor en Marc aan een installatie die onder andere uit een 3D-animatie bestaat geïnspireerd op het scheppingsverhaal. Het zijn stuk voor stuk projecten in wording waarover – in de woorden van de kunstenaars – ‘nog veel gekletst moet worden’.
Hoe beter de kunstenaars elkaar leren kennen, hoe meer onderlinge overeenkomsten er worden gevonden. Bronnen worden uitgewisseld en ideeën ontstaan soms spontaan tijdens de lunch. Deze zomer denkt Floor bijvoorbeeld veel na over de relatie tussen mensen en insecten. Insecten worden vaak als vies gezien, maar zijn onmisbaar binnen het ecosysteem waar ook de mens deel van uitmaakt. Tijdens haar studie filosofie leert Floor het gedachtengoed van verschillende denkers kennen over dit onderwerp. Bij aankomst in de StadsGalerij treft ze allerlei dode dieren aan – met name insecten – en lijkt het haar een mooi plan om van al deze dieren een 3D-scan te maken. ‘Met hulp van Noor,’ zegt ze, ‘want die kan dat.’ Noor lacht en vult aan dat die inderdaad veel bezig is met 3D-animaties en de groep heeft geleerd hoe ze een 3D-scan kunnen maken. Wat Noor vooral boeiend vindt aan Floors idee is het personifiëren van objecten, iets waar die zelf ook mee bezig was in diens afstudeerwerk. Noor vertelt: ‘Een 3D-scan van een insect verandert de manier waarop je je tot dit wezen verhoudt. De linguïstiek is eigenlijk de reden waarom de mens zover van insecten afstaat. Wij kunnen de taal van insecten niet begrijpen en daarom vinden wij dat ze minderwaardig zijn. Dat idee vind ik heel interessant.’ Floor en Noor willen nu graag Puck bij het project betrekken omdat die heel talig is en kan helpen nadenken over wat het betekent om een insect een stem te geven.
Wat opvalt tijdens de gesprekken, en als ik om me heen kijk in de ruimte, is dat de meeste projecten die nu zijn ontstaan gemaakt zijn met instabiele media. Op een drietal tv-schermen met daarop ronddraaiende 3D-animaties na, is de StadsGalerij leeg. Een observatie die ook Maxim is opgevallen: ‘Het is grappig om te zien dat de dingen die we hier maken, of waar we mee bezig zijn, zich toch allemaal op een of andere manier verhouden tot materialiteit. We zijn nog steeds bezig met de ruimte om ons heen en de media waarmee we werken nemen heel weinig ruimte in: video, muziek, tekst, etcetera. We transformeren de ruimte op een heel andere manier. Het is echt een andere manier van nadenken, veel meer een reflectie op onze praktijk, op de ruimte, op elkaar en daar ontstaat iets mee. We gaan allemaal heel anders om met “materiaal”, maar het sluit wel goed op elkaar aan.’ Deze benadering komt terug in de praktijk van Maxim die naast zijn beeldende werk veel bezig is met muziek. De werkperiode bij BIJ/NA vindt hij een mooi moment om zijn muziek te mengen met zijn artistieke praktijk. Samen met Roos en Puck heeft hij jamsessies geïnitieerd onder de noemer Club BIJ/NA. De andere BIJ/NA’ers – en iedereen die zich geroepen voelt – werden uitgenodigd om mee te doen met deze sessies waarin het experimenteren met de teksten van Roos centraal staat. Het documenteren van deze improvisaties leidt tot het ontstaan van een archief dat Maxim later kan verwerken in zijn beeldende werk, een geheel nieuwe werkwijze voor hem: ‘Normaal ben ik eerst bezig met het beeld en daarna met de muziek, maar hier draai ik het een keertje om, de muziek is er eerst en daarna volgt het beeld. Dat vind ik eigenlijk heel leuk. Het voelt wel bevrijdend, op de academie had ik het idee dat mijn twee kunstpraktijken ver uit elkaar liggen en het is fijn om nu te ontdekken hoe deze elkaar juist kunnen versterken.’
De enige kunstenaar die niet aanwezig kan zijn bij het gesprek is Marc. Om een idee te krijgen van zijn werk vertelt Noor over het project waar ze samen aan werken. Noor en Marc kennen elkaar al anderhalf jaar en grepen nu hun kans om samen te werken. Het project waar ze mee bezig zijn komt voort uit Noors fascinatie voor het verleden van dit gebouw en Marcs katholieke opvoeding, waarbij de fotografische ideeën van Marc gecombineerd worden met de 3D-scans en animaties van Noor. Ze zijn bezig om een digitaal scheppingsverhaal te creëren met 3D-elementen van objecten en ruimtes, dat later wordt verwerkt in een installatie. De belangrijkste eigenschappen van het scheppingsverhaal zijn er nog, maar dan wel in een digitale wereld die Noor en Marc bedacht hebben. En ook hier is een samenwerking ontstaan met Puck die is gevraagd om de verhaallijn conceptueel kloppend te krijgen.
Een levende publicatie
Een geprinte publicatie is vaak onderdeel van een tentoonstelling. Lucy houdt zich bezig met de verschillende vormen die een publicatie aan zou kunnen nemen. Die neemt het woord en legt uit dat diens werk geen publicatie wordt in de traditionele zin, maar een levend ding. Lucy vertelt: ‘Ik raakte geïnspireerd door het werk van Puck dat vaak over het archief gaat, hoe je zelf een levend archief bent door de dingen die je verzamelt. Gisteren heb ik een experiment gedaan om te onderzoeken hoe het gebouw ook een drager kan zijn door woorden op de buitenmuur te stempelen. We willen de uitwisseling met de omgeving van de StadsGalerij zichtbaar maken.’
Het idee van een levende publicatie is door Lucy voorgesteld aan de rest van de groep en enthousiast ontvangen. Floor wil bijvoorbeeld graag meewerken omdat ze het een mooi uitgangspunt vindt om de samenwerkingen die worden aangaan en de lessen die ze leren te verwerken in de publicatie. Daarnaast vindt ze het leuk om vrijuit te kunnen experimenteren. Floor vertelt: ‘Bij het project met de insecten ben ik erg theoretisch en technisch bezig. Als je veel digitaal werkt dan zit er altijd een bepaalde vertraging op de lijn door het inscannen en wat er verder bij komt kijken. Dit vind ik heel leuk om te doen omdat we lekker kunnen spelen en we wel zien wat eruit komt.’ Noor vult aan dat die merkt dat alle dingen die momenteel gebeuren te maken hebben met de StadsGalerij als plek: het is heel locatiespecifiek en tijdsgebonden. De kunstenaars zijn nieuwsgierig naar het vorige leven van het pand, willen het ontdekken en verwerken in hun maakproces. Noor legt uit: ‘Voor mij is het idee van een circulair systeem nieuw. Ik heb geleerd om heel erg naar een eindwerk toe te werken en vind het ontzettend leuk om het streven naar een eindproduct nu los te laten. Dat idee zit voor mij ook in de publicatie: de regels breken en experimenteel bezig zijn waardoor het absoluut niet zwaar wordt.’
Hoe de levende publicatie er precies uit komt te zien weet niemand, maar de kans is groot dat het idee van Roos om een weefraam te plaatsen in het midden van de ruimte hier een belangrijke rol in gaat spelen. Roos vertelt dat ze graag een weefraam wil bouwen: ‘Soms raak ik geobsedeerd door een voorwerp of een ding en dan duik ik daar volledig in. Nu ben ik gefascineerd door mensenhaar, daar wil ik mee weven. Ik weef vaker, maar weven met haar is moeilijk en het is ook lastig om aan mensenhaar te komen. Mijn dilemma’s heb ik in de groep gegooid, Lucy was toen al bezig met nadenken over de levende publicatie en zodoende raakten we in gesprek over hoe het weefgetouw ook een drager kan zijn voor de publicatie. Ons idee is nu om alle elementen feitelijk samen te weven.’
Na afloop van het gesprek in de StadsGalerij ben ik vooral nieuwsgierig naar het eindresultaat van de werkperiode van deze zeven kunstenaars. De sfeer in de groep is goed en wat soms lukrake hersenspinsels lijken, wordt met behulp van anderen naar een hoger niveau getild. Roos vat het tijdens het gesprek mooi samen: ‘Het leren van elkaar staat voor mij centraal tijdens deze werkperiode en in de samenwerkingen.’ En precies deze open houding vormt de vruchtbare voedingsbodem van project BIJ/NA 2023.
Dit artikel is gepubliceerd op 20 september 2023 op de website van Witte Rook: Organische samenwerkingen in Breda: Residency project BIJ/NA strijkt voor de derde keer neer in de StadsGalerij